LEVEN IN DE BROUWERIJ

De voorgeschiedenis van familiebedrijf Woudenberg Dranken Wageningen begint bij Hendrik Christiaan Woudenberg, Hij werd op 13 augustus 1870 geboren in Putten, maar later verhuisde de familie naar Amsterdam. Daar kwam de jonge Hendrik per 9 januari 1890 in dienst bij bierbrouwerij De Gekroonde Valk.

De Gekroonde Valk op de Hoogte Kadijk, opgericht in 1733, mocht zich eind negentiende eeuw de grootste bierbrouwerij van Nederland noemen. Het bedrijf van Van Vollenhoven’s Bierbrouwerij was vermaard om zijn Van Vollenhoven’s Stout: een bier met versterkende en verfrissende eigenschappen door het levende gist. In die tijd ging de brouwerij ook de helder gefiltreerde ‘Beierse’ bieren produceren. 

Hendrik Christiaan Woudenberg werd koetsier op een bierwagen, getrokken door twee paarden. Dagelijks moest hij café’s en bottelaars in Amsterdam van bier voorzien. De wagen was geladen met zo’n 4 zware houten vaten, met 25, 30, 40 of 50 liter inhoud. Bier was in die tijd de volksdrank, koffie en thee waren nog niet ingeburgerd, wijn was een Juxe artikel. Flessen bier, gebotteld door de brouwerij, bestonden nog niet. Het bier was niet gepasteuriseerd en dus niet of zeer beperkt houdbaar. 

Koetsier Hendrik wilde na enige tijd voor zichzelf beginnen. Dat gebeurde op I januari 1898, toen hij depothouder van Van Vollenhoven’s Bierbrouwerij in Breukelen werd, met een eigen rayon. Zo verhuisde de familie op 11 januari per tapissière en twee paarden naar de Rijksstraatweg in Breukelen. Woudenberg moest bier tappen en verkopen, in Breukelen en andere dorpen langs de Vecht. De verkoop viel in het begin wel tegen. Er waren dagen die weinig of niets opleverden, maar allengs stegen het consumentenvertrouwen en de verkoop. Op 6 september 1898, met de inhuldiging van koningin Wilhelmina in Amsterdam, liepen de zaken zelfs uitstekend. Woudenberg koelde het gerstenat door staven ijs op de fusten te leggen. Inmiddels had hij een flinke wagen met twee paarden aangeschaft, terwijl twee knechten hielpen met de werkzaamheden, Op 9 augustus 1898 was zoon Zeger geboren. 

Na zo’n zestien jaar nam Woudenberg een nieuwe grote stap. Hij deed het pand aan de Rijksstraatweg van de hand en kocht op de warme maandag 13 juli 1914 een groot winkelpand met magazijn, paardenstal en tuin aan de Nieuwstraat in Breukelen. De zaak ging door met bier bottelen en het maken van priklimonade en siropen. Ook kwam er een slijterij bij. In de jaren dertig nam zoon Willem het bedrijf over, zette dat tot eind jaren zestig voort en verkocht het. Grondlegger Hendrik Christiaan heeft dat niet meer meegemaakt: hij overleed op zondag 18 juni 1950, op bijna 80-jarige leeftijd. Overigens sloot De Gekroonde Valk van Van Vollenhoven’s Bierbrouwerij (in 1949 overgenomen door Heineken en Amstel) in 1956 de deuren.

DE SPRONG NAAR WAGENINGEN

Een zoon van Hendrik Christiaan Woudenberg, Zeger, geboren in 1898, leerde het vak vroeg bij zijn vaders zaak in Breukelen. Hij reed al vanaf zevenjarige leeftijd met een hondenkar, om na schooltijd bier en limonade te bezorgen. Toen hij twaalf was, kwam Zeger helemaal in de zaak.

De taak van de jonge Zeger bestond uit het spoelen, vullen en etiketteren van flessen. Ook mocht hij eens 500 flessen bier met paard en wagen naar Baambrugge brengen, hetgeen zonder ongelukken afliep. In de jaren erna heeft hij verschillende banen gehad: bij een slager, kruidenier, bakker en melkfabriek. Op zeventienjarige leeftijd, rond 1915, kwam hij toch weer in dienst bij zijn vader. In 1922 verloofde hij zich met Anna, een boerendochter uit Delft.

Zeger wilde graag zelfstandig zijn, net zoals zijn vader. Zijn oog viel op een bierbottelarij en limonadefabriekje in Wageningen aan de Junusstraat. Net er zoals zijn vader dat had, was dit een agentschap van Van Vollenhoven’s Bierbrouwerij. De zaak was vanaf 27 april  1893 opgezet als bierbottelarij door Johan Bongers, die eigenaar was tot 1914.

Daarna kwam het in handen van vier anderen, respectievelijk de heren Van der Meer (tot 1916), Pluim (to 1920), Van Aken (tot 1922) en Petter (vanaf 1922). De oppervlakte van het pand bedroeg 89 centiare.

Het vroor flink en er lag een laag sneeuw op vrijdag 4 december 1925, toen Zeger met zijn vader de zaak en het huis ging bekijken. De reis ging vanaf Breukelen per trein naar station Ede-Wageningen, daarna per stoomtram naar Wageningen. Vanaf het tramstation liepen ze naar Junusstraat 29A, waar eigenaar Petter hen ontving. In een uurtje hadden ze alles bekeken. Thuisgekomen vroeg moeder ‘Woudenberg hoe het was. ‘Verveloos en veel achterstallig onderhoud’, vertelde Zeger. Toch was hij optimistisch; de streek ‘was mooi en met hard werken zag hij er wel brood in. Maar ze gingen niet over één nacht ijs. Op 5 januari 1926 reisde Zeger, nu met zijn aanstaande bruid, wederom naar Wageningen af, maar nog viel er geen besluit. Op 27 januari gingen Zeger en zijn vader, waarbij eerstgenoemde een bod deed. Op een verschil van 500 gulden bleven de onderhandelingen steken. Uiteindelijk besloten Woudenberg en Petter het verschil te delen en beklonken ze de zaak, waarschijnlijk met een mooi glas bier. 

Zeger Woudenberg zei Breukelen op 15 februari 1926 vaarwel en vertrok per fiets en trein naar Wageningen. Zo’n twee weken ging hij bij zijn voorganger in de leer en maakte kennis met klanten en de omgeving. Het was 1 maart 1926, een warme maandag, toen hij het bedrijf met het limonadefabriekje en de bierbottelarij overnam. Het is daarmee de officiële oprichtingsdatum van Woudenberg Dranken Wageningen.

1 MAART 1926

 

Op de zonnige woensdag 14 april 1926 trouwden Zeger en Anna, in Delft.
In het rustiger najaar ging Zeger de boer op in de omgeving.
Daarbij nam hij brandewijn en ‘schilletje’ mee om in te schenken voor boer en boerin, na een week of twee ging hij vragen of het smaakte.  In de loop der jaren bouwde hij hiermee een aardige omzet op.
Het bleek een gat in de markt, want er waren nog weinig auto’s en nu hoefden mensen de flessen niet per fiets te vervoeren.

 

 

Zeger Woudenberg begon vanaf 1 maart 1926 zijn limonadefabriekje en bierbottelarij aan de Wageningse Junusstraat op en uit te bouwen. Hij bezocht bestaande klanten en de orders kwamen al gauw binnen. De eerste was van D.H. Recter, die op 1 maart voor 9 gulden bier bestelde. Op 3 maart deed J. Rijksen een bestelling voor 5,80 gulden aan pilsener. Daarna volgden klanten als Junusnotf. Ceres, Snackers Hotel de Wereld en Hotel Wentholt. Overigens verbleef Zeger na de bedrijfsovername tot aan zijn huwelijk ook bij Wentholt, voor eten en slapen. Al op 9 maart 1920 verscheen de eerste ‘knecht’, namelijk Willem van den Berg uit Renkum. Het huis en de zaak werden grondig opgeknapt. Dar gold ook voor de overgenomen. oude verveloze Amerikaanse T-Ford met slinger en open laadbak.

 

 

 

Op woensdag 8 februari 1928 werd zoon Hendrik Christiaan geboren, op woensdag 17 juli 1929 gevolgd door dochter Marie, terwijl op dinsdag 24 maart 1951 zoon Pieter ter wereld kwam. Er volgden nog twee dochters, Ans en Gé. Behalve het gezin breidden Zeger en Anna ook het bedrijf fors uit, met ruim een verdubbeling in oppervlakte. Naast het gebouw dat in 1926 was aangeschaft, kochten ze op 29 augustus 1928 een pand met pakhuis, een wijnkelder, twee zolders en een kantoor. De koopsom bedroeg 1900 gulden. De verkopers heetten C. van Beukering, J. Wernand en C. Westland.

DE HEFTIGE OORLOGSJAREN

De Tweede Wereldoorlog ging niet voorbij aan Wageningen, met de Grebbelinie op schootsafstand. In het voorjaar van 1940 arriveerden in de haven 32 rijnaken, die de inwoners moesten evacueren.
Dat gebeurde op vrijdagmiddag 10 mei. Het gezin Woudenberg deed de winkel op slot en vertrok ook

De geplande tocht richting Rotterdam verliep vrij rustig, maar de schepen bleven schrikken: het centrum van Wageningende volgende avond steken bij Ameideaan de Lek in verband met gevechten bij Rotterdam.
De Wageningers werden Woudenberg bleek grotendeels intact gastvrij ondergebracht in omliggende gemeenten. De familie Woudenberg kwam in Tienhoven terecht. Daarverbleven ze bij boer Beijen, met nog
tientallen anderen in een koeienstal met
lekker stro om te slapen. Eten was er
genoeg. Het verblijf duurde niet lang. Op schaarste aan goederen, dus de zaakvrijdagmorgen 17 mei, na de capitulatie, kwam de familie weer thuis. Het was schrikken: het centrum van Wageningen lag in puin als gevolg van granaten vanaf de Grebbeberg. Het huis van Woudenberg bleek grotendeels intact, maar de handelsvoorraad was geplunderddoor SS’ers. Woudenberg vond vele legeflessen en kratten in de Nude, de weg
richting de Grebbeberg

Het eerste oorlogsjaar kende nog geen schaarste aan goederen, dus de zaak kon gewoon inkopen. Na verloop van tijd werd het aanbod echter kleiner en het vervoer moeilijker, waarbij Woudenberg de beschikking had over twee transportfietsen met aanhangertje en manden. Vanaf 1941 kwam alles op de bon en kreeg ook Woudenberg niet meer dan 30 procent van de vooroorlogse omzet aan gedistilleerd. Door de rantsoenering van bijvoorbeeld suiker kon minder limonade worden gemaakt, maar daarvoor in de plaats kwam een surrogaat zoetstof. 

In 1943 voerden de Duitsers medewerker Broer Folmer weg naar krijgsgevangenschap, omdat hij begin 1940 als militair had gevochten. Na de slag om Arnhem, september 1944, kwam de handel helemaal stil te liggen. Op zondagmorgen 1 oktober 1944 volgde wéér een evacuatie, die nu zo’n acht maanden zou duren.
De Woudenbergs verbleven een week bij landbouwer A. van Steenbergen aan de Rijnsteeg waarna ze per fiets naar de familie in Breukelen vertrokken. Het huis was mooi, in tegenstelling tot de voedselvoorraad Daarom fietste Zeger zijn leveranciers in het westen af om zijn rantsoen aan gedistilleerd te kopen, hetgeen soms lukte. Vervolgens ruilde hij de drank bij boeren in de Haarlemmermeer voor tarwe en groene erwten.

Op zaterdag 5 mei 1945 tekenden de Duitsers in Hotel De Wereld – een klant van Woudenberg de capitulatie Eind mei keerde de familie weer terug, met paard en wagen van een oude schoolvriend van Zeger.
De verwoesting bleek nog groter dan in 1940, terwijl de stad was leeggeroofd. Het gebouw en de machines van Woudenberg stonden nog overeind, maar de voorraad was wéé geplunderd. Zeger had eerder oranjebitter en een radio verstopt op de kruipzolder om de bevrijding te vieren. Ook die waren verdwenen…

TWEE ZOONS IN BEDRIJF

WORDT VERVOLGD